© Mona van den Berg

© Mona van den Berg

Fayzeh A. (28) en haar man hadden ruim drie jaar nodig om hun kinderen veilig uit de oorlog te halen. Koos ze in Syrië nog voor een bestaan als huismoeder, in Huizen droomt ze voor het eerst van een studie.

‘Dit gaat mis.’ Fayzeh (28) besefte het zodra in maart 2011 de eerste demonstranten in Damascus de straat op gingen. ‘Niets zal meer hetzelfde zijn. Nu spat het land uit elkaar.’

We zitten in de woonkamer van haar doorzonwoning in Huizen. Ze is trots op dit huis, waar ze sinds acht maanden woont met haar man Dani (37), haar broer Hamdi (30) en haar twee kinderen: dochter Massa (10) en zoon Laith (4). Vorig jaar kwam ze met haar twee kinderen in Nederland, na een kort verblijf in Turkije.

Moeilijk vindt ze het, praten over Syrië. Ze maakt ze zich zorgen over haar moeder en broer, die achterbleven in Damascus. Zolang de oorlog doorraast doet het haar pijn ook maar na te denken over hoe het leven vóór die oorlog was.

Normaal. Niets bijzonders. Zo omschrijft ze haar leven van voor de oorlog. Haar man had een goed lopende sportschool in Damascus, gespecialiseerd in bodybuilding. Zij zat thuis. Zorgde voor de kinderen, het huishouden. Net als haar moeder, haar tantes en veel vrouwen in haar omgeving.

Ze trouwde op haar zestiende. Een jaar later beviel ze van Massa. Heerlijk vond ze het, moeder zijn. Dat ze na haar middelbare school niet was gaan studeren was haar eigen keuze, benadrukt ze. Haar vader, directeur van de bekende Hejaz spoorlijn, had haar juist gestimuleerd om door te leren, zoals ongeveer de helft van de vrouwen dat deden. Maar de opleiding bedrijfskunde die ze had gekozen beviel haar niet.

Met politiek hield ze zich niet bezig, dat veroorzaakte alleen maar hoofdpijn. Haar wereld was klein, rustig. Met de sportschool ging het goed, thuis ook. Ze raakte zwanger van haar zoon.

En toen kwamen die protesten.

Geen moment geloofde ze dat de demonstraties vreedzaam zouden blijven. Dat er hervormingen zouden komen. Er komt een moment, zo wist ze, dan schiet het leger met scherp. Dan breekt de hel los.

Ze probeerden neutraal te blijven. Geen partij te kiezen voor de demonstranten, het regime, of een van de andere groeperingen die zich in het conflict begonnen te mengen. Maar zodra Assad het vuur opende op ongewapende demonstranten, en de eerste doden vielen, wist Dani zeker: we moeten weg. Ik moet mijn gezin in veiligheid brengen.

Drie jaar plande Dani de reis, schraapte geld bij elkaar. Zijn sportschool was hij kwijt. Leeggeroofd en in de fik gestoken. Door de hoge prijzen was zijn spaarrekening na twee maanden leeg. Met allerhande baantjes probeerde hij zijn familie te onderhouden

Spookstad

De oorlog kroop steeds meer hun dagelijkse leven in. Damascus werd een strijdveld, waar de frontlinies met de dag veranderden. Neem die keer dat ze met Massa en Laith een nachtje bij haar tante logeerde. Toen Dani ze ’s middags wegbracht was de wijk nog veilig. Maar de volgende dag werden ze om 5 uur gewekt door het onafgebroken geraas van bommen. De grond trilde onder hun voeten. De kreten van slachtoffers, bedolven onder het puin, achtervolgen haar kinderen nog steeds.

Damascus veranderde in een spookstad. Wegen werden afgesloten, markten beschoten, woonwijken verwoest. Zes maanden kon ze niet naar haar ouders, zo gevaarlijk was het. Nadat naast haar school een bom was gevallen, durfde Massa niet meer de straat op. Dus hield Fayzeh haar dochter thuis.

De kleine Laith werd steeds stiller. Bewoog amper, stopte met spelen. Dan kroop hij bij haar op schoot en zei zachtjes: “Als jij dood gaat wil ik ook dood, mama.” Dat gebeurt niet bij ons, probeerde ze hem wijs te maken. Dat gebeurt alleen ergens anders. Maar ook in haar familie kwamen mensen om.

Begin 2014 konden ze eindelijk weg. Dani reisde vooruit naar Mersin, Turkije, waar hij een woning voor een gezin regelde. Vervolgens liet hij Fayzeh en de kinderen komen. Het was haar tweede reis naar het buitenland. Ze hadden hun huwelijksreis in Istanbul doorgebracht.

Doodeng vond ze de reis, eerst met de bus naar Beirut, vervolgens met het vliegtuig naar Mersin. Wat als ze beschoten werden? De kinderen huilden de hele weg.

Alleen in Turkije

Na twee weken samen in Turkije vertrok Dani richting Europa, naar Nederland. Daar was de kans op gezinshereniging het grootste, wist hij. Hij wilde niet dat zijn vrouw en kinderen dezelfde gevaarlijke reis moesten maken.

Dani hield haar van elke stap in zijn reis op de hoogte. Drie dagen dobberde hij op zee. Details van zijn reis vertelde hij niet. Ze zou zich alleen maar nog meer zorgen maken.

Het verlossende telefoontje kwam na een maand. Twaalf uur ’s nachts was het. “Ik ben veilig aangekomen.” Ze huilde tranen van geluk. Maakte gelijk de kinderen wakker. “Papa is gearriveerd in Nederland!” Dolblij waren ze: “Mooi, dan kan hij nu weer terugkomen,”zei Massa.

Pas later vertelde hij over wat hij op zijn reis had doorstaan. Over de mensensmokkelaars. Over de gevaarlijke reis over zee. Over de gewapende mannen die op boten schoten. In haar dromen reisde ze me hem mee, beleefde ze de verschrikkingen die hij had doorstaan mee.

Weer moest ze wachten. De onzekerheid groeide. Zou hij mogen blijven? Zouden zij mogen komen? Ze hoorde verhalen over geweigerde gezinsherenigingen. Ze was bang dat ze haar man misschien nooit meer zou zien. Met de kinderen hem zo achterna reizen, nee, dat was geen optie. “Dan sterven we op zee.” In Turkije was het ten minste veilig.

Na acht maanden kwam het verlossende nieuws: jullie mogen komen. Blij was ze. Opgelucht. Maar ook verdrietig. Wéér een stap verder van haar moeder en broer, die achtergebleven waren in Damascus. Alsof ze wéér afscheid van hen nam.

Vals paspoort

Op Schiphol spatte de droom bijna uiteen. Bij de douane werd ze aangehouden. Mannen in uniform namen haar mee. Het paspoort is vals, zeiden ze. Je kinderen mogen door, jij niet. De angst sloeg haar om het hart. ‘Ik moet terug.’ Aan de andere kant van de schuifdeuren werd haar man steeds onrustiger. Waar bleef zijn vrouw? Waar was zijn familie?

Na vele checks werd het paspoort toch goedgekeurd. In de aankomsthal vlogen de kinderen Dani om de nek. In de auto durfde ze opgelucht adem te halen. Het was echt. Ze mochten blijven.

Na vier maanden AZC kregen ze deze woning in Huizen. Eindelijk kunnen ze als gezin weer een normaal leven opbouwen. Ze vindt het fijn hier. Nederland is mooier dan op de foto’s, zegt ze. Ze kan het goed met de buren vinden. Voelt zich hier veilig. Vrij.

De kinderen bloeien langzaam op, zijn blij op school, hebben vriendjes en vriendinnetjes. Laith spreekt al een flink woordje Nederlands. Maar nog steeds komen de trauma’s uit de oorlog naar boven. Er hoeft maar een vliegtuig laag over te vliegen of hij kruipt weer onder de tafel.

Ze hoopt dat haar kinderen de oorlog en alle narigheid uit Syrië kunnen vergeten. Zover is ze zelf nog lang niet, Syrië is continu in haar gedachten. Zolang haar familie nog in Damascus woont, blijft een stukje van haar ziel daar achter. De liefde voor Al Watan – het vaderland – leeft ondanks alles voort.

Langzaam durft ze weer aan een toekomst te denken. Een toekomst die verder gaat, dan het huisvrouwbestaan waar ze in Syrië voor had gekozen. Ze leert Nederlands, zit al op niveau A2. En ze wil nu toch gaan studeren. Ze is nog jong, onder de dertig. Je moet die kans grijpen, zegt Dani. Leren, werken, de dingen doen die je leuk vindt Wat ze wil gaan doen? Ze glimlacht verlegen. Daar gaat ze eens in alle rust en vrijheid over nadenken.

Op 22 maart 2016 verscheen bij dagblad Trouw een door fotografe Mona van den Berg geproduceerde special, waarin Syrische vrouwen hun oorlog- en vluchtervaringen vertellen. Voor deze special tekende ik het verhaal op van Fayzeh, moeder van twee kinderen, gevlucht uit Damascus. Dit artikel is een uitgebreide versie van het interview in deze special.