Zo’n 150.000 inwoners van Amsterdam zijn laaggeletterd. Daardoor leven ze korter, verdienen ze minder en komen ze sneller in een sociaal isolement. In de gemeenteraad stelde ik voor om te laten onderzoeken hoe vrijwilligers kunnen worden ondersteund om mensen met een taalachterstand te helpen en laaggeletterdheid tegen te gaan. Lees hier mijn maidenspeech terug. 

Ik mag vandaag mijn eerste speech in dit huis houden over het nieuwe beleidskader Taal, en daar ben ik best blij om. De fractie van GroenLinks ondersteunt dit beleidskader – het Taaloffensief – van harte.

Maar de rol van taal in hoe we sámen leven – is veel groter dan in één enkel beleidskader is te vatten. De mate waarin je onze gedeelde taal begrijpt en eigen bent heeft op veel manieren impact op je leven.

Afgelopen weekend las ik in de Volkskrant een uitgebreide reportage over bejaarde gastarbeiders. Daarin werd op indringende, soms ook schrijnende wijze een kijkje gegeven in het leven van eerste generatie Marokkaanse en Turkse migranten. Ze zijn oud geworden in een land waar ze nooit gedacht hadden te blijven. Nooit verwacht werden te blijven. De Nederlandse taal blijft voor hen een struikelblok.

Onze ouderenzorg is niet ingericht op deze specifieke groep.
Ze zou dat wel moeten zijn. Niet iedereen in dit land spreekt even goed Nederlands. Je toegang tot zorg zou niet af mogen hangen van hoe goed je de taal beheerst.

Tussen twee taalwerelden

Het artikel maakt invoelbaar hoe het is om te leven tussen twee werelden en de factor die taal daarin speelt. Het maakt invoelbaar hoe het is als je niet altijd uit kunt drukken wat je voelt of wat je nodig hebt.

Ik herken dat in mijn eigen leven. Mijn vriendin is dochter van twee Chinese migranten. Het Kantonees spreekt ze matig, haar moeder verstaat het Nederlands slecht. Een taal waarin ze allebei echt thuis zijn, is er niet. Dan worden persoonlijke gesprekken – waarin je bijvoorbeeld wilt zeggen dat je verliefd bent op een vrouw – best ingewikkeld.

In woorden kunnen delen wat je voelt, bedoelt en wat je nodig hebt heeft een impact op hoe je leeft. Veel mensen in onze samenleving hebben daarmee te maken. Niet alleen de 150.000 Amsterdammers die laaggeletterd zijn. En zeker ook niet alleen de mensen met een migrantenachtergrond. Ook veel Nederlandstaligen hebben minder toegang tot onze gedeelde taal – ruim de helft van de laaggeletterden heeft het Nederlands als moedertaal.

De impact van lage taalvaardigheid

We zouden best wat vaker stil wat voor impact dat heeft op hun dagelijkse leven. Niet alleen wanneer we het hebben over Taalbeleid. Maar ook als we het hebben over zorg. Over duurzaamheid. Over financiën. Over mobiliteit.

Taal draait niet alleen om het goed kunnen schrijven van woorden en zinnen. Taal is vooral hét instrument om elkaar te begrijpen. Om te delen wat we bedoelen en wat we willen bereiken. In een stad waar 180 nationaliteiten met elkaar samenleven, vergt dat een inspanning van ons allemaal. We moeten ons allemaal blijven inspannen om elkaar te begrijpen.

Toegangspoort tot de samenleving

Tegenwoordig lijkt het echter steeds meer alsof die inspanning vooral gevraagd wordt van mensen wiens vaardigheden in het Nederlands beperkt zijn. De Nederlandse taal wordt steeds vaker gebruikt als een slot op de toegangspoort tot onze samenleving. Pas met het juiste diploma gaat het open.

Het recht op bijstand is gekoppeld aan taal. Het recht op verblijf is gekoppeld aan taal. En dat zijn slechts de voorbeelden die we in de wet verankerd hebben.

Taalvaardigheid wordt een doel op zich, niet een middel om goed met elkaar te kunnen communiceren. Ik vind dat een gevaarlijke ontwikkeling. We moeten oppassen dat we de samenleving niet op slot zetten voor mensen met een lage taalvaardigheid.

Want laten we wel wezen, wanneer je laaggeletterd bent, heb je het al moeilijk genoeg.

Een greep uit de statistieken:
Je leeft korter.
Je verdient minder.
Je zit vaker in de bijstand.
Je bent vaker en langer ziek.
Je leeft vaker in armoede.
Je leeft vaker in een sociaal isolement.

In Amsterdam zijn, ik zei het al eerder, 150.000 mensen laaggeletterd.
18% van onze inwoners is onvoldoende taalvaardig om volwaardig mee te kunnen doen. In sommige stadsdelen is dat aantal nog hoger, in Noord 29% van de inwoners, in Zuidoost 32 %. Voor al die Amsterdammers moet je geen sloten ophangen. Daarmee maak je de kloof enkel groter.
Je moet bruggen bouwen.

Taalverbinders

Laat dat nu het uitgangspunt zijn van het beleidskader waar we zo over gaan stemmen. GroenLinks is, ik zei het al, enorm blij met het Taaloffensief van deze wethouder en met de structurele investeringen die hierin worden aangekondigd. Structurele investeringen die gericht zijn op het toegankelijker maken van onze gedeelde taal, maar vooral ook van onze samenleving.

Taal als middel, niet als einddoel.
Om het beleid verder aan te scherpen hebben we ook een motie.

Een motie om de vrijwilligers- en welzijnsorganisaties in het informele taalcircuit te versterken. Want de taal begrijpen leer je misschien in het klaslokaal, elkaar begrijpen leer je nog altijd het beste in de dagelijkse praktijk. Door samen te oefenen en samen te doen.

In deze stad zijn honderden vrijwilligers actief die anderen helpen met de taal. Ze zijn taalmaatje, leiden taalcafés, helpen met huiswerk. Ze leren niet alleen de regels van de grammatica, maar gaan echte gesprekken aan. Deze taalvrijwilligers – buren, stadsgenoten, mede-Amsterdammers – blijven een onmisbare schakel in het toegankelijker maken van onze taal.

Het zijn de taalverbinders van de stad.

Steun ze, verstevig ze.
Koester ze.

Dit is de tekst van mijn maidenspeech in de gemeenteraad, gehouden op 19 december 2018.